We zullen iets vertellen over de grootte van je fiets.
In de eerste plaats er zijn 2 categorieën fietsen : de zogenaamde 20 inch fietsen (wielmaat) en de 24 inch fietsen ook wel cruisers genaamd. De meeste beginnen met de 20 inch fietsen. Sommigen gaan later op 2 fietsen rijden. Ga je heel lang door, dan wordt er bijna altijd uitsluitend op de cruiser gereden. Op de afdelingswedstrijden zie je dan ook enkele (inmiddels) vaders rijden in de oudste cruiser-klasse 40 plus. We hebben wel rijders gehad die dik vijftig waren toen ze nog reden. Veel van jullie zullen wel gemerkt hebben dat er verschil in grootte van fietsen bestaat. Logisch dat deze grootte afhankelijk is van je lengte.
Eerst de grootte van het frame : er zijn verschillende maten frames:
frame | bovenste buis(cm) | crank (trapas) | je lengte |
micro mini | ca 38,5 cm. | 150-160 mm | ca 1.22 cm |
mini | ca 40,5 cm | 155-165 mm | 1,22-1,37 cm |
junior | ca 43 cm | 160-175 mm | 1,32-1,47 cm |
expert | ca 45,5 cm | 170-175 mm | 1,42-1,63 cm |
pro | ca 48,2 cm | 175-180 mm | 1,63-1,79 cm |
pro xl -xxl | ca 52 cm en meer | 180-185 mm | 1,80 en meer |
Dit zijn richtgetallen, dus als je tot de conclusie komt dat
je fiets niet past en je rijdt toch lekker, geen paniek en
rustig op je karretje door blijven fietsen.
Nu zullen de ervaren rijders zeggen : je moet niet de lengte
van de bovenste buis nemen maar die van de onderste. Waar de
zadelpen zit is immers niet zo interessant, daarmee fiets je
niet.
Helemaal juist, maar dat overzichtje verzin ik niet zelf maar
heb ik overgenomen uit een Amerikaans crossblad. In de USA
doen ze het kennelijk altijd zo. Nou ja als iedereen dat doet
is het ook geen probleem.
Een andere belangrijke lengte vormt de afstand tussen trapas
en de as van het achterwiel: de brug. Hoe korter de brug hoe
eenvoudiger doorgaans het springen wordt. Het stuur groeit
eveneens met de lengte van de rijder mee zowel in de breedte
als in de hoogte.
Bron het grote fietscrossboek van Karel van de Graaf